Gaat u zonnepanelen aanleggen? Kies voor veiligheid.

Wij geven u graag inzicht in preventie die nodig is voor een veilig gebouw en om uw gebouw met zonnepaneleninstallatie te verzekeren.

 

Tips vóór de aanschaf en installatie van zonnepanelen

  • Plaats de zonnepanelen op een nieuw dak of op een bestaand dak van goede kwaliteit.
  • Gebruik onder de zonnepanelen materialen die voldoen aan brandklasse A of B as-placed-on-market.
  • Kies voor een installatie met overspanningsbeveiliging en vlamboogdetectie.

Tips vóór de aanleg van de zonnepanelen 

  • Zorg ervoor dat de zonnepanelen en omvormers goed bereikbaar zijn voor onderhoud en inspectie.
  • Houd de dakgoot begaanbaar.
  • Plaats omvormers en middenspanningstransformatoren buiten, op minimaal 10 meter afstand van het gebouw
  • Plaats boven de omvormers een onbrandbaar afdak.
  • Plaatst u de omvormers toch binnen?  Laat uw technische ruimte dan uitvoeren als  brandcompartiment met minimaal 60 minuten brandwerendheid. Zorg dat deze ruimte goed geventileerd kan worden en een branddetectie heeft.  
  • Plaats de omvormers van een grondinstallatie minimaal 40 centimeter boven de grond.
  • Zorg ervoor dat de omvormers aan de buitenkant zijn voorzien van vereffeningsdraden.
  • Zorg dat bij gebruik van noodstroom de zonnepaneleninstallatie automatisch uitschakelt. De installatie gaat pas weer aan nadat de netspanning terug is.
  • Bij een grondinstallatie moet het onmogelijk zijn om kabels met 1 beweging in de totale lengte te verwijderen.
  • Onder de zonnepanelen is voldoende ventilatie.
  • Dieren kunnen niet bij de bekabeling.
  • De zonnepaneleninstallatie bevindt zich op ruime en veilige afstand van installaties die corrosieve gassen uitstoten, zoals luchtwassers.
  • Na de aanleg van de installatie laat u een SCIOS Scope 12 inspectie uitvoeren en eventuele gebreken herstellen.
  • Laat de SCIOS Scope 12 inspectie zonder gebreken afmelden in het SCIOS-systeem. U ontvangt dan een verklaring van inspectie.

Tips voor gebruik en onderhoud

  • Laat elke 5 jaar een elektra-inspectie uitvoeren volgens SCIOS Scope 12.
  • Verwijder regelmatig de begroeiing in de buurt van zonnepanelen.
  • Controleer de totale zonnepaneleninstallatie jaarlijks op losliggende kabels en zonnepanelen.

Wat is belangrijk voor de verzekering?

1. Uw gebouw moet de zonnepanelen kunnen dragen

  • Zorg voor een constructieberekening waaruit blijkt dat het gebouw de zonnepaneleninstallatie kan dragen. Belangrijk is dat uit de ‘sterkteberekening’ blijkt dat het gebouw met de zonnepanelen voldoet aan de norm. Dit is de norm die geldig was tijdens de bouw van het gebouw.
  • Het systeemgewicht van de zonnepaneleninstallatie is het werkelijke gewicht van de zonnepanelen, de onderconstructie, de bekabeling en de kabelgoot. Is het systeemgewicht minder dan 13 kg/m2? Toon het werkelijke gewicht dan aan met het gewicht van de verschillende onderdelen.
  • Bewaar de constructieberekening. Voor uw verzekering is het belangrijk dat u kunt aantonen dat het gebouw sterk genoeg is om de totale last van de zonnepaneleninstallatie te dragen.


2. Uw zonnepaneleninstallatie is aangelegd volgens NEN1010 2015 / NEN-EN-IEC62446

  • Beveilig de zonnepaneleninstallatie volgens deze norm met een 300 mA aardlekschakelaar.
  •  Bij deze norm hoort een opleveringsinspectie. Laat deze uitvoeren en herstel de fouten.
  • Bewaar het rapport van de opleveringsinspectie. Zo kunt u bij een bedrijfsbezoek en bij schade laten zien dat uw zonnepaneleninstallatie volgens de norm is aangelegd.

Ook goed voor uw verzekering is de SCIOS Scope 12 inspectie

Laat eventuele gebreken dan wel binnen 3 maanden herstellen. In SCIOS Scope 12 is het toegestaan om – onder voorwaarden – de 300 mA aardlekschaar niet te plaatsen als de voedingskabel is uitgevoerd als een gearmeerde kabel. 
SCIOS Scope 12 beoordeelt de complete zonnepaneleninstallatie 
Het brengt de elektrische veiligheid en brandveiligheid van uw installatie in kaart. Steeds vaker stellen verzekeraars een SCIOS Scope 12 inspectie verplicht.


3. De omvormers staan in een brandveilige omgeving.

  • Plaats de omvormers op een onbrandbare ondergrond. Zorg voor een plek met voldoende ventilatie en afvoer van warmte.
  • Plaats de omvormers buiten op minimaal 2,5 meter afstand van ventilatieopeningen en ramen.
  • Houd de omvormers 2,5 meter rondom, vrij van brand¬bare zaken.
  • Zorg ervoor dat de omvormers aan de buitenkant zijn voorzien van vereffeningsdraden.


4. De zonnepanelen en de bekabeling naar de omvormers zijn geplaatst op een onbrandbare ondergrond

  • De minimaal brandklasse van de ondergrond (dakbedekking) is A of B as-placed-on-market.
  • De afstand tussen brandwand en zonnepanelen met bekabeling is minimaal 2,5 meter.
  • De afstand tussen lichtstraat of lichtkoepels is minimaal 1,5 meter tot aan het zonnepaneel daaronder. De afstand vanaf de overige zijden is minimaal 0,5 meter.

Heeft u een zonnepaneleninstallatie op de grond of op het water?

Dan zijn deze extra tips voor u:

Tips voor installaties op het water

  • Het drijfsysteem ligt vast op z’n plaats ten opzichte van de bassindijken.
  • De verankering kan geen schade aanbrengen aan het bassin.
  • Het drijfsysteem is demontabel en te repareren.
  • Er is een plan voor herstel werkzaamheden van het drijfsysteem.
  • De bekabeling ligt niet in het water.
  • Er is een alternatieve waterbron voor de gewassen.

Tips voor installaties op de grond of op het water

  • Er staat een hekwerk met anti-diefstalbevestiging om toegang tot de installatie tegen te gaan.
  • Plaats een gecertificeerd beveiligingssysteem.

Wilt u meer informatie over de aanleg van zonnepanelen en de verzekering?

Neem hiervoor contact op met uw adviseur

Bekijk ook de preventiekaart voor zonnepanelen:

Preventiekaart Zonnepanelen